Oxygen

Zuurstof, het gas dat essentieel is voor het leven, is in industriële toepassingen veel complexer dan onze dagelijkse inademing en uitademing doet vermoeden. De industrie – vooral op chemisch, farmaceutisch of medisch-technisch gebied – wordt steeds weer geconfronteerd met nieuwe uitdagingen in de omgang met zuurstof.

Waarom is „olie- en vetvrij“ zo belangrijk in zuurstofsystemen?

  • Zuurstof zelf is niet ontvlambaar. Zij maakt echter de verbranding van andere stoffen mogelijk en bevordert deze in zeer sterke mate, en kan met name een zelfontbranding van olie, vet en andere stoffen veroorzaken.
  • Materialen die in lucht niet branden, kunnen in zuurstof of met zuurstof verrijkte lucht zeer snel of zelfs spontaan branden. Dit geldt zelfs wanneer de verrijking slechts enkele procenten bedraagt.
  • Olie en vet (ook zalven, gels en ontsmettingsmiddelen) kunnen explosief reageren in contact met zuurstof.
  • Zuurstof verhoogt de temperatuur van een vlam aanzienlijk en ook de verbrandingssnelheid.

Speciale reinigings- en testprocedures

Indeling van verontreinigingsniveaus overeenkomstig ASTM G93-03:2004, hoofdstuk 11.4.3

Als fabrikant van hoogwaardige meetinstrumenten beantwoordt WIKA aan de verhoogde eisen van deze markten en ontwikkelt speciaal voor haar producten speciale reinigingsprocedures. Als bijvoorbeeld een digitale manometer CPG1500 voor zuurstoftoepassingen bestemd is (optie „Zuurstof-, olie- en vetvrij voor zuurstoftoepassingen“), dan wordt het instrument voor het inpakken nogmaals extra gereinigd en naar het eigen laboratorium gebracht voor de bepaling van de koolwaterstofrest. Standaard wordt in de ijktechniek een koolwaterstofgrenswaarde van max. 200 mg/m² (volgens ISO 15001:2012) en voor deeltjes/vezels is een grenswaarde van 1000 µm gedefinieerd.

Stappen in het laboratorium voor ijktechnologie

  1. De bevochtigde delen – met name de drukaansluiting – worden gespoeld met een extractiemiddel
  2. De extractievloeistof wordt opgevangen en geanalyseerd op vreemde deeltjes, en het koolwaterstofgehalte wordt bepaald
  3. De meting wordt vergeleken met de niveaumeting overeenkomstig ASTM G93-03:2004, hfdst. 11.4.3
  4. De bevochtigde delen worden nogmaals gespoeld met een extractiemiddel
  5. De extractievloeistof wordt opgevangen en geanalyseerd op vreemde deeltjes, en de hoeveelheid deeltjes wordt bepaald
  6. De evaluatie van de hoeveelheid deeltjes wordt uitgevoerd overeenkomstig ISO 15001 cat.1

Resultaat van de procedure

Voorbeeld certificaat CPG1500

Voorbeeld certificaat CPG1500

Het resultaat van deze bepaling, d.w.z. het werkelijke restkoolwaterstofgehalte en het aantal deeltjes, wordt gedocumenteerd in een 3.1 inspectiecertificaat volgens DIN EN 10204 (zie figuur). De drukaansluiting van de gereinigde en gekeurde digitale manometer wordt voorzien van een beschermkap. Vervolgens wordt het gehele instrument in folie geseald. Bovendien staat op het productetiket de optie „zuurstof-, olie- en vetvrij“. De bepaling van het restkoolwaterstofgehalte wordt voor elke afzonderlijke digitale manometer uitgevoerd.

Additioneel
Meer informatie over de CPG1500 vindt u ook op de WIKA website.



Kommentar verfassen